INSEKTEN
SOORTEN KRUIPENDE
INSEKTEN
Bedwants
Uiterlijk
Klein insect 5 tot 6 millimeter lang.
Roodbruin tot bruin van kleur.
Lichaam ovaalvormig en afgeplat.
Twee kleine 'flapjes' achter het
halsschild.
Op het achterlijf zijn verticale rijen
haren aanwezig, daardoor lijkt de
wants gestreept.
Ontwikkeling
De wijfjes leggen enkele tot
ongeveer 10 eitjes per dag en in
totaal ongeveer 200 gedurende hun
leven.
Eitjes komen na 15 - 22 dagen uit
(nimf) , die uiterlijk al op de ouders
lijkt.
Deze ondergaat een aantal
vervellingen en is na zes weken
volwassen.
Leefwijze
Het zijn in gebouwen levende
parasieten van warmbloedige
dieren, die zich o.a. voeden met het
bloed van de mens, warmbloedige
huis- en laboratoriumdieren,
evenals op vogels.
Overdag verbergen bedwantsen
zich voornamelijk in de omgeving
van het hoofdeinde van een bed.
Bij 15 - 18 graden celcius kunnen de
dieren meer dan 6 maanden zonder
voedsel.
Als zij hongerig worden kunnen zij
relatief grote afstanden afleggen op
zoek naar gastheren.
Bij een temperatuur beneden 15
graden celcius gaan zij in de
winterslaap, waarbij zij langdurig
vorsttemperaturen kunnen
overleven.
Sporen
Steekwondjes hebben veel weg van
muggenbulten; kleine, rode bultjes.
Wering
Vrij intensieve behandeling met
vloeistof onder lage druk.
Mieren
Er zijn 2 soorten. De FARAO MIER en
de TUIN MIER
Uiterlijk
Bruingeel, 2 tot 3 mm. lang met
donker achterlijf. Koninginnen
worden tussen de 3,5 en 4,8 mm
lang, zijn bruingeel en hebben een
donkere kop. De mannetjes zijn
donkerbruin van kleur met lichtgele
poten en antennes. Ook hebben
mannetjes vleugels.
Ontwikkeling
meerdere koninginnen (2 tot 400)
per kolonie aanwezig.
1000 tot 2500 werksters per
kolonie. De levensduur van
werksters tot 2 maanden,
levensduur mannetjes 2 - 3 weken
levensduur koningin ca. 9 maanden.
De Koningin legt ongeveer 300
eieren.
Leefwijze
Voorkeur warme vochtige plaatsen.
Men vindt ze meestal achter tegels,
stopcontacten, meterkasten en
slecht sluitende stootvoegen.
Voor hun ontwikkeling hebben de
eitjes van de Faraomier een
voorkeurtemperatuur van 27
graden celcius.
Schade
Dragers van bacterien.
Ze kruipen ze bijv. onder gips om te
eten van open wonden.
Wering en preventie
Levensmiddelen zoveel mogelijk in
goed gesloten potten en bussen
bewaren.
Aparte bestrijding met lokmiddel
(evtl. o.a. lever).
Uiterlijk
Mieren kunnen met hun
voelsprieten ruiken. Deze zijn erg
beweeglijk.
Doordat een mier twee voelsprieten
heeft, voorzien ze de mier van
informatie over zowel intensiteit als
richting.
De koningin en mannetjes hebben
vleugels.
Bruingeel, 2 tot 3 mm. lang met
donker achterlijf.
Koninginnen worden tussen de 3,5
en 4,8 mm lang, zijn bruingeel en
hebben een donkere kop.
De mannetjes zijn donkerbruin van
kleur met lichtgele poten en
antennes.
Ontwikkeling
De aanvankelijk gevleugelde
koningin verliest na de bruidsvlucht
haar vleugels en begint een nieuwe
kolonie met vleugelloze werksters.
De koninginnen leggen de eieren..
1 of 2 keer per jaar bruidsvlucht..
In Nederland en Belgie gebeurt dit
meestal rond de maand augustus;
dan zien we de vliegende mieren.
De werksters zijn de onvruchtbare
vrouwelijke exemplaren. Zij bouwen
het nest uit, beschermen het en
zorgen voor de larven. Het zijn
vooral de werksters die op zoek
gaan naar voedsel in de huizen, dit
tot grote ergernis van de bewoners.
Mannetjes zijn er meestal alleen
gedurende de paringstijd, zij
bevruchten de koninginnen. Daarna
sterven ze.
Ei- afzetting in voorjaar en zomer.
Eerste nieuwe werksters
verschijnen in juni - juli. Werksters
kunnen 2 - 3 jaar leven.
Levensduur ei tot mier in de zomer
ca. 2 maanden.
Leefwijze
Tuinmieren komen in heel
Nederland voor in diverse soorten.
De nesten vindt u in zandgrond en,
meestal buitenshuis onder de
straattegels, maar ook onder
bloempotten. Dit kan ook
binnenshuis voorkomen,
bijvoorbeeld als het huis bovenop
het nest is gebouwd, of nest tegen
de gevel aan.
Mieren vallen aan en verdedigen
zichzelf door te bijten
Wering en preventie
Zoet en levensmiddelen zoveel
mogelijk in goed gesloten potten en
bussen bewaren.
Vuil vaat niet laten staan.
Bestrijding met voldoende vloeistof,
plaatselijk.
Er zijn diverse soorten
kakkerlakken, namelijk;
de Amerikaanse, de Bruinban, de
Duitse en de Oosterse kakkelak.
Amerikaanse Kakkerlak terug
Uiterlijk
Volwassen dier is glanzend
roodbruin, met lichtgele plekken op
vleugels en schild. De lengte
varieert van 2,5 tot 4,5 cm
(antennes niet meegerekend).
De vleugels bij de mannetjes steken
bij het achterlijf uit en bij de
vrouwtjes bedekken ze het gehele
achterlijf. Het eipakket heeft een
zwartbruine kleur en bevat
ongeveer 15 eitjes. De larve heeft
een lichtere kleur als het volwassen
dier maar heeft nog geen vleugels.
Ontwikkeling
Volwassen wijfjes produceren
gemiddeld 18 tot 62 eipakketjes
tijdens hun leven. Duur van het
eistadium is rond de 8 weken.
De duur van ei tot volwassen dier
duurt ongeveer 1 jaar.
De levensduur van een volwassen
dier is 1,5 tot 2 jaar.
Leefwijze
Komt voor in donkere, vochtige en
warme plaatsen.
Is lichtschuw en eet bijna alle
soorten voedingsmiddelen doet
zelfs aan kannibalisme. Kan ruim 5
weken zonder voedsel.
Schade
Bevuilen van voedingsmiddelen en
verspreiden van smetstoffen.
Dragers van mijten en bacteriën.
Wering en preventie
Levensmiddelen koel bewaren.
Dichten van naden en kieren.
Hygienisch werken geen voedsel
meer aan bieden.
Uiterlijk
Deze kakkerlak lijkt op de duitse
kakkerlak.
Heeft echter een lichte dwarsstreep
op het borstschild en achterlijf en
langere antennes.
Mannetje heeft langere vleugels dan
het vrouwtje.
Ontwikkeling
Generatietijd van ei tot volwassen
dier duurt ongeveer 7 tot 9
maanden.
Vrouwtje produceert ongeveer 15
eitjes per pakket.
Gemiddelde leeftijd tussen de 3 en
4 maanden.
Leefwijze
Komt voor op droge plaatsen.
Is niet licht schuw.
Zit vaak achter schilderijen,
boekenkasten en behang.
Eet graag zetmeel producten en
stijfsel van o.a. behang en boeken.
Schade
Bevuilen van voedingsmiddelen.
Dragen en verspreiden van
bacterien en mijten.
Wering en preventie
Hygienisch werken, voedselbronnen
zo veel mogelijk weg halen.
Dichten van naden en kieren.
Uiterlijk
Volwassen dier lichtbruin. 2 zwarte
lengtestrepen op borstschild, 1 tot
1,5cm lang excl. antennen. Vliegt
alleen bij zeer hoge temperatuur.
Nimf donkerder van kleur, geen
vleugels, vervellen tijdens groei 4
tot 8 maal.
Eipakket 0.8 x 0.3 x 0.2cm groot;
bevat gemiddeld 30 eitjes.
Ontwikkeling
Onvolledige gedaanteverwisseling.
Eistadium 1 2 tot 6 weken, per wijfje
gemiddeld 7 eipakketjes.
Larvale stadium duurt 6 weken, bij
lage temperatuur tot ca. 0.5 jaar.
Duur van ei tot volwassen dier ca. 1
2 maand bij 30 graden celcius.
Maximum leeftijd volwassen dier
ca. 6 maanden, in laboratorium tot
ca. 1 jaar.
Leefwijze
De Duitse kakkerlak is lichtschuw en
een alleseter (vochtige en verse
voedingswaren).
Kunnen 10 tot wel 40 dagen zonder
voedsel.
Leeft op donkere, warme, wat
vochtige plaatsen, optimale
temperatuur is 30 graden celcius.
Voorkeurstempertuur 25 tot 32
graden celcius.
Schade
Bevuilen voedsel, verslepen
smetstoffen (salmonellosen e.d.).
Zijn dragen van bacterien en mijten.
Verspreiden een onaangename
geur door uitscheiding via de
rugklier.
Wering/preventie
Afdichting naden en kieren na
behandeling.
Afvalstortplaatsen afgedekt houden
met 30cm dikke laag zand of
verdichten met gestort afval.
Zorgvuldige hygiene in acht nemen
Oosterse kakkerlak
Uiterlijk
De volwassen oosterse kakkerlak is
blauwzwart, 2.1 tot 2.8cm lang, excl.
antennen.
De vrouwtjes hebben kleine
vleugels, mannetjes grotere
vleugels, kunnen niet vliegen.
Nimf ongevleugeld, zeer donker
gekleurd, lijkt op volwassen dier.
Eipakket ca. 1 x 0.5 x 0.3cm groot;
bevat gemiddeld 16 eitjes.
Ontwikkeling
Onvolledige gedaanteverwisseling.
Duur eistadium bij 20 graden
celcius ca. 80 dagen; gemiddeld 8
eipakketten per wijfje.
Larvaal stadium bij 25 graden
celcius duurt langer dan een half
jaar.
Maximum leeftijd volwassen dier bij
20 graden celcius ca. 9 maanden.
Leefwijze
Lichtschuw, alleseter maar bij
voorkeur zoet en zetmeel.
Oosterse kakkerlakken kunnen 2 tot
4 weken leven zonder voedsel.
15 uur bij -4 graden celius is
doorgaans fataal, optimale
temperatuur ca. 25 graden celcius.
Bevind zich vooral op vochtige,
donkere plaatsen in keukens, in
kruipruimten/kelder, voornamelijk
bij waterleidingen.
Schade
Bevuilen voedsel, drager van o.a.
bacterien en mijten.
Verslepen smetstoffen.
Verspreiding van een onaangename
geur door uitscheiding via de
rugklier.
Wering/preventie
Zorgvuldig hygiene betrachten,
dichten naden en kieren.
Strategisch situering en/of inrichting
van keukens, vooral van belang in
verzorgingsinstellingen en horeca.
Levensmiddelen bewaren in koele
magazijnen.
Voortplantingsbronnen saneren.
terug naar boven